DE HEER LEYDEN EN DE 168 NASCHRIFT. Dat ik overigens in mijn oordeel omtrent de tekort komingen in het werk van den heer Leyden niet alleen langs de hoofdwegen voorheen mijlpalen moeten hebben gestaan, die op Romeinsche mijlen waren gebaseerd en die nog in veel later tijden als middel van orienteering hebben gediend, om van hen de benoodigde zijwegen af te takken. De Leidsche straatweg bijv, liep immers grootendeels door boschland en andere middelen voor de orienteering bestonden daarin niet. Na deze in meer dan een opzicht aanvechtbare voor stelling ontwikkeld te hebben liet de heer Leyden deze ontboezeming volgen: „Misschien lijken deze opmerkin gen een beetje op spelen met toevalligheden. Zij zijn ook in zoover verleidelijk en gevaarlijk, aangezien hier inder daad wellicht geheel toevallige overeenkomstigheden tot een beteekenis worden verheven, die hun niet toekomt”. Ziedaar een zeer wonde plek in het werk van den heer Leyden door hem zelf bloot gelegd! Gevaarlijk spel! Spel, omdat men zich telkens opnieuw „met verbazing” af vraagt, of de noodige en passende ernst betracht werd bij onderwerpen, die een wetenschappelijke behandeling vereischen om ze tot hun recht te doen komen. Gevaar lijk spel, wijl inderdaad het gevaar dreigt, dat uit de speelsche, vaak van valsch vernuft en nog vaker van gebrek aan kritischen zin getuigende wijze, waarop de onderwerpen behandeld werden, tal van verkeerde in zichten en onjuiste voorstellingen voortvloeien, welke, dank zij het gezag, dat de niet op zijn hoede zijnde lezer aan de vlotte pen en de verleidelijke schrijftrant van den heer Leyden toekennen zal, tot blijvend nadeel voor het vak en de wetenschap der topografie zullen voortwoe keren.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 185