sGRAVENHAGE IN 1814
180
dezelve f 20.000” aan te bieden. En de Raad begaf zich
op 10 Januari wederom en corps naar den Prins o.a.
om hem van deze gift plechtig mededeeling te doen.
Het bedrag werd niet uit de gewone middelen gekweten,
maar er werd voor de betaling een bijzondere omslag
geheven op den basis van het aloude Extra-ordinair
Lantaarngeld. Op 12 Februari besloot de Raad deze
quotisatie tot f 28.000 te verhoogen, daar toen reeds
f 8.000 buitengewone uitgaven waren gedaan voor het
onderhoud der Engelsche troepen, vervoer van ammu
nitie van Scheveningen en voor het verschuldigde sur
plus van den inkoopsprijs boven de maximum-prijzen
van paarden voor de artillerie, waarover hieronder
nader.
Want voorloopig stelden de aanwezigheid van
vreemde legers en de verdere gevolgen der ongewone
tijdsomstandigheden nog telkens groote eischen aan de
stedelijke schatkist. Op 6 December 1813 waren de
eerste Engelsche troepen te Scheveningen aan land en
in dienzelfden tijd waren er ook reeds kozakken in de
stad. In den loop der eerstvolgende maanden passeerden
7000 man Engelsche als Russische en Pruisische troepen
door Den Haag, zooals uit een opgave van September
blijkt en aan het tijdelijk verblijf van zoovele militairen
waren natuurlijk allerlei kosten verbonden, die Den
Haag althans als voorschot moest betalen, terwijl boven
dien volgens besluit van 17 Januari geen „stedelijke en
plaatselijke belastingen op de objecten van consumptie
voor de Russische en Pruisische Troupen” werden
geheven. Gedurende December 1813 had het Stads
bestuur deze troepen geheel verzorgd en later een
declaratie deswegens aan de Commissie van Liquidatie
der geallieerde legers ingezonden. In de eerste maanden