's GRAVENHAGE IN 1814
186
telkens moest het stadsbestuur helpen bij het oproepen
en soms zelfs opzoeken van nalatig gebleven dienstplich
tigen. Zoo waren op 9 Februari nog slechts 193 man
schappen opgekomen van het contingent van 493, dat
door Den Haag geleverd moest worden. Zes dagen later
ontbraken er, niettegenstaande alle aangewende moeite,
nog 162. Tenslotte werden begin Maart de namen der-
genen, die niet waren opgekomen, aan de pui van het
stadhuis opgehangen en tevens aan de politie ter op
sporing toegezonden. Zoo werden nog verscheidenen
der nalatigen gevonden en in de plaats der ontbrekenden
werden diegenen, die hoogere nummers geloot hadden,
opgeroepen.
In de kosten der landmilitie moest Den Haag
f 30.680,bijdragen. Aan den Raad werd, zooals boven
reeds vermeld, het voorstel gedaan tot vinding hiervan
een omslag te doen over alle bewoners van huizen en
kamers nl. Sj/j stuiver per gulden der oude verponding
en 2J/2 van de huur van gemeubelde en 3J/1 van
ongemeubelde kamers alles volgens het quohier van
het lantaarngeld. Later werd de 2J^ in 2% ge
wijzigd. Op 4 Maart hechtte de Raad aan dit voorstel
zijn goedkeuring, op 30 April was de toestemming van
het hooger bestuur verkregen.
Pas in November kwam aan de geregelde levering van
rations en voorschotten voor militairen, die tien maanden
lang op de stadskas drukte, een einde.
Ook de kazerneering van de nieuwe Nederlandsche
krijgsmacht vroeg groote zorg en soms ook aanzienlijke
offers. Reeds 4 Januari werd om te beginnen een huis
aan den Kneuterdijk op den zuidelijken hoek van het
Hartogstraatje, dat in eigendom toebehoorde aan de
erven de Bie, gevorderd om te dienen voor de bureaux
van de generale werving, den plaatselijken commandant