s GRAVENHAGE IN 1814
187
en het Commissariaat van Oorlog. Er werd f 75,huur
per maand voor betaald en het Provisioneel Bestuur wil
de dit bedrag uiteraard ten laste van het Rijk brengen,
wat intusschen tot allerlei moeilijkheden aanleiding gaf.
Dat op 24 Januari werd besloten tot het bouwen van
een loods voor 60 paarden op de plaats genoemd het
Leprooshuis”, dus waar nu het wachtje aan het Rijswijk-
scheplein staat, zal stellig ook met de kazerneering der
troepen hebben samengehangen.
De officieren werden aanvankelijk bij de burgerij in-
gekwartierd, eerst later in Februari werd besloten, dat
zij zich voor eigen rekening van „logement en tafel”
moesten voorzien.
Had de stad geen gebouwen voor het herbergen van
militairen beschikbaar, dan werd evenwel niet geëischt,
dat zij lokalen huurde. Naar deze beslissing van het
hooger bestuur moest tallooze malen worden verwezen,
wanneer militaire autoriteiten bij veel voorkomend tijde
lijk verblijf van soldaten in Den Haag toch weer met der
gelijke eischen kwamen.
Op 22 Maart trok voor het eerst een bataillon van
de landmilitie Den Haag binnen. Er waren blijkbaar
geen kazernes meer beschikbaar, want de manschappen
werden bij de burgerij ingekwartierd. Dit was echter
slechts een tijdelijke last, want het verblijf van dit batail
lon was van korten duur. Toen in Juli twee bataillons
troepen van den Staat als vast garnizoen in de residentie
gelegerd werden zijn deze door de stad ondergebracht
„in het locaal der drie Steeden”, het voormalige loge
ment van de afgevaardigden van Gorinchem, Schiedam
en Schoonhoven naar de Staten van Holland, gelegen
aan den Fluweelen Burgwal ter plaatse waar nu de
Landsdrukkerij gevestigd is. Dit gebouw was reeds in