'sGRAVENHAGE IN 1814
190
Prefect, was reeds op 18 November 1813 ontbonden,
nadat de meerderheid der mannen den vorigen dag naar
de partij der vrijheid was overgeloopen.
Spoedig werden meer normale middelen, dan een
oproeping van alle mannen was, om rust en orde te
handhaven toegepast. Zoo werden op 2 Januari de
vroegere klapwakers weer in eere hersteld; twee der
benoemden hadden reeds vóór 1795 deze functie uit
geoefend. Ook de door de Franschen aangestelde veld
wachters, gardes champêtre, bleven gehandhaafd maar
werden in het te vormen politiecorps ingelijfd. Op
20 Januari kwam reeds een verzoek van het centraal
gezag in om een voorstel te doen over de organisatie
van de politie, op 2 Maart was dit gereed. Het voorzag
een Directeur en een Onderdirecteur van Politie, een
Commissaris of Schout voor Den Haag en een voor
Scheveningen met twaalf agenten voor de stad en één
voor het visschersdorp. Voorwaar geen overweldigende
politiemacht voor een stad van 42.000 inwoners, waar
nog wel Hof en regeering gevestigd waren.
Het achtbare Stadsbestuur zelf droeg, indien dit zon
der gebruik van de sterke arm mogelijk was, gaarne het
zijne bij tot bevordering van de rust. Tenminste toen
er in Scheveningen geringe ongeregeldheden hadden
plaats gehad, werden de boosdoeners in de vergadering
van het Provisioneel Bestuur ten Stadhuize ontboden,
waardoor zij zoodanig geïmponeerd waren, dat zij plech
tig beloofden voortaan -als stille en ordelijke ingezetenen
te zullen leven. Men moet maar hopen, dat zij hun
belofte ook buiten het Raadhuis verder indachtig ge
weest zullen zijn.
Intusschen waren de plannen voor het organiseeren
van een definitieve schutterij gereed gekomen. En het
werd tijd. Want er waren zeer velen van de mannen