's GRAVENHAGE IN 1814 191 tusschen 17 en 50 jaren, die onwillig bleken hun tijde lijke plichten als rustbewaarders te vervullen. Zij kregen een ernstige waarschuwing van het stadsbestuur met de mededeeling, dat zij bij verder verzuim geen patent tot uitoefening van hun beroep meer zouden ontvangen. Maar nu werd dan een echte schutterij georganiseerd. Iedere man van den geschikten leeftijd zal schutter- plichtig worden; uitzonderingen werden alleen gemaakt voor leeraren van den openbaren godsdienst en voor lichaamsgebrekkigen. De schutterij zal op 1200 man worden gebracht, een zoo hoog aantal daar in de steden geen landstorm bestond en de schutterij in voorkomend geval dus mee moest werken aan den plaatselijken orde dienst. En daar er voorloopig in Den Haag in het geheel geen blijvend garnizoen lag, moest de schutterij aan vankelijk ook nog garnizoensdiensten bewijzen tot in Juli troepen permanent in Den Haag gelegerd werden. Er kwamen nu bij het Provisioneel Bestuur talrijke verzoeken in om van schutterlijke diensten te worden vrijgesteld. De Presidenten van het Hooggerechtshof, de Directeur van Politie, de Brandmeester en de Luite- nants-Brandmeester benevens Diakenen boven den 35-jarigen leeftijd verkregen inderdaad de gewenschte vrijstelling; in de meeste gevallen echter werd deze afgewezen. Op 12 Maart was de organisatie zoover gevorderd, dat de Haagsche schutterij plechtig kon wor den geïnstalleerd met een toespraak van den President van het Provisioneel Bestuur Slicher. Op 19 Maart eindigden daarop de sinds 17 November van het vorige jaar door de burgerij vrijwillig gedane wachten; op denzelfden datum werd ook de oranje-garde gedemit- teerd. In het najaar werd aan de schutterij nog een corps „Guarde Elite Cavallerie" toegevoegd, dat op

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 208