's GRAVENHAGE IN 1814 198 van gelaten en door den Secretaris van Staat voor de Financiën ter beschikking van de stad gesteld. Deze liet ze in Juni verkoopen. De Commissaire was boven dien huur schuldig gebleven aan den heer Van Schuy- lenburch, die nu eveneens uit de opbrengst der achter gelaten meubelen werd schadeloos gesteld. Op 30 April werden volgens besluit van den Procureur-Generaal alle civiele Fransche gevangenen in vrijheid gesteld en van paspoorten voorzien met de bepaling, dat na 2 Mei geen toelagen meer aan behoef- tigen van de Fransche nationaliteit mochten worden toegekend. Heeft men uit het voorgaande den indruk moeten krijgen, dat het eerste jaar der herwonnen onafhanke lijkheid voor de Haagsche burgerij in menig opzicht lasten en moeilijkheden met zich bracht, toch was het in ander opzicht een fleurige periode. Want naast alle teleurstellingen veroorzaakt door de minstens even hoog gebleven belastingen en vooral door de persoonlijke lasten, die door landmilitie en schutterij op de bevolking werden gelegd, hadden de Hagenaars in 1814, na zoo vele jaren onder druk te hebben geleefd, toch ook menigen dag van vreugde en er was in de weer residentie geworden stad van allerlei te zien. Het begon reeds op 8 Januari met den blijden intocht van de gemalin van den Souvereinen Vorst, op 10 Januari gevolgd door de Prinsessen-Douairière, zijn moeder en zuster. Het eerste echte feest werd op 2 April gevierd, toen de Prins plechtig in zijn residentie werd ingehaald, nadat te Amsterdam door de vergadering der notabelen, waarvan er 25 uit Den Haag afkomstig waren op J) Van deze 25 hadden 18 in 1811 reeds behoord tot de hoogst aangeslagenen van 's-Gravenhage.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 215