’sGRAVENHAGE IN 1814 202 deel te nemen door het illumineeren van het Raadhuis. Tevens had alweer een uitdeeling van brood en kaas ditmaal voor de door de stadsarmeninrichting verzorgde behoeftigen plaats, waarvoor f 472,16 werd uitgegeven. Ter gelegenheid van de eerste November-herdenking werd aan G. W. Chad, een Engelsman, die een boekje had geschreven: ,,A narrative of the late revolution in Holland” het „burgerregt dezer stad als een erkentenis” verleend. Al deze feestelijkheden kostten aan de stad vrij aan zienlijke bedragen. Aan den schilder C. van Cuylenburg b.v. werd wegens het schilderen van eerepoorten over 1814 niet minder dan f 4.374,-uitbetaald. Voor illumi- neerglazen, vlaggedoek, schilder-, en binnenwerk voor eerebogen enz. kwamen hier nog belangrijke sommen bij, zoodat in totaal meer dan f 10.650,- voor dergelijke doeleinden werd besteed. Voor dien tijd een groot be drag, uitmakende bijna 2x/2 van alle stadsuitgaven over het geheele jaar. Zoodat men wel mag geloven, dat voor de Hagenaars 1814 in menig opzicht een jaar van vrolijkheid en vreugde zal geweest zijn, naast alle onver mijdelijke teleurstellingen, die het brengen moest. De turfdragers, die op 24 Augustus zoo belangrijke rol speelden in de feestviering, hadden men kan het bij van Gelder nalezen ook in de revolutiedagen veel voor de goede zaak gedaan. Daarom besloot het stads bestuur dan ook op 4 April een som van f 200,toe te kennen „aan het corps turf-, kolen- en kalkdragers in overweging genomen zijnde, dat het sedert den heugche- lijken 17en November 1813 tot heden toe zich bijzonder heeft onderscheiden door hun goed gedrag, orde en medewerking tot bewaring der rust binnen deze stad”. Ook van Hogendorp zond aan het stadsbestuur uit eigen middelen een som van f 100,voor hetzelfde doel.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 220