s GRAVENHAGE IN 1814
203
’s Gravenhage niet, zoo-
een periode van enkel
iedereen, al gaf het
Zoo was het jaar 1814 voor
als men zoo gaarne zou willen,
opgewektheid en fleurigheid voor
De economische opleving trad in het eerste jaar na
de bevrijding nog niet krachtig in, al duidt het feit, dat
de verpachting van de banken van de zeevischmarkt in
Mei f 1.038,opleverde, zijnde f 748-5- meer dan over
1813, toch wel op een herleving der Scheveningsche vis-
scherij. Met den toestand der minderbedeelden, die in de
tweede helft der 18e eeuw ook reeds zooveel zorg had
gebaard, was het nog steeds niet gunstig gesteld. We
vinden er in de notulen van het Provisioneel Bestuur
telkens de sporen van. De uitdeelingen van kaas en
brood waarmede de nationale feesten, zooals we zagen,
werden opgeluisterd, doen blijken, dat deze goederen
voor de niet goed gesitueerden verre van overvloedig
waren. Maar ook de particuliere weldadigheid moest van
hooger hand worden gestimuleerd. Op 26 April werd
wegens de groote armoede, die binnen de stad nog steeds
geleden werd besloten, dat op alle Zon- en feestdagen
aan de acht buitenbruggen over de singelgrachten een
collecte met gesloten bussen zou worden gehouden, ter
wijl dan aan die bruggen borden zouden worden beves
tigd waarop in het Nederlandsch, in het Engelsch en
merkwaardiger wijze ook in het Fransch stond te lezen:
„Gedenkt den armen”. Ook te Scheveningen werd nog
gebrek geleden en een maand later, 27 Mei, werd toege
staan eiken Zondag in het visschersdorp een huis aan
huis gaande collecte te houden, waardoor de Schevening
sche bevolking in de gelegenheid werd gesteld haar
armen te steunen. Nog in October komt weer ,,de onge
lukkige situatie der armen” in de dagelijksche vergade
ring van het stadsbestuur ter sprake.