DE GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN
210
Briene de Feijter. Het
Jacob Muijs, heeft nog
Die Haghe 1946, pag. 31aan Mr. Jasper Lievens, raad;
op 9 Februari 1562 vinden wij het in het bezit van
Huijck de Groot, secretaris van den Hove van Holland,
wanneer het voorkomt als belending bij verkoop van
een lijfrente op het O. gelegen perceel (No. 8.) door
Maarten Meyster, en genoemde de Groot transporteert
het op 18 Mei 1580 aan Sr. Jacob Muijs, ontvanger
Generaal van 't gemeenebest van Holland. Het belendt
ten O. de erfgenamen van Mr. Jacob Meijster, ten W.
Reijer van der Does, rekenmeester. De koopprijs be
droeg f 1500.en het was belast met een rente van
3 gl. 7/i. st. 's jaars. Den 18en Juni 1583 transporteert
Jacob Muijs het reeds weer aan Capiteijn Michiel Colier.
De belendingen zijn onveranderd gebleven, het wordt
vermeld als gekocht van Hugo de Groot en is nog met
dezelfde rente belast. Reeds op 20 Februari 1586 trans
porteert Michiel Colier het aan
wordt vermeld als afkomstig van
steeds dezelfde belendingen, de koopprijs is f 1000.
en de rente van 3 gl. 7J/2 st. blijkt voor de predikheeren
te zijn.
Op 9 April 1598 transporteeren Juffrouw Maria van
Alveringhe, weduwe van Brieng de Feijter, Davidt de
Feijter, Dammas van Bleijenburch en Jan de Cocq als
voogden van de nagelaten weeskinderen van voor
noemde Feijter met consent van de weesmeesteren en
authorisatie van burgemeesteren aan Mr. Dirck van
Berckel, advocaat voor den Hove van Holland, het huis
en erf, belendende N. Cornelis Willemsz. Noordewijel,
O. Marija de Bije, weduwe van Gerrit van Corsbergen
en W. de weduwe van Reijnier van der Does. Koopprijs
een schuldbrief van f 2800.Het perceel zal zijn
waterloozing houden door het kleine huis aan de Hooge