DE GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN 216 de rekeningen der domeinen van Holland en Westfries- land. Toen hij weer voorgoed naar het Noorden was teruggekeerd heeft hij waarschijnlijk zijn huis in Den Haag van de hand gedaan, ten minste op 20 Mei 1683 transporteert Sinjeurs Willem Raex en Benedictus Gros, procuratie hebbende van Johan Eeck, raadsheer binnen de stad Groningen en medehoofdman in de Hooge Justitiekamer der provincie van Stad en Lande en Clementia van Eeck geboren Eijckbergh, echtelieden aan Pieter Timmers, voor hemzelf en procuratie heb bende van Alida, Margaretha en Maria Timmers, zijn zusters, het huis en erf op de Vijverberg, belendende O. de erfgenamen van den heer Persijn en W. den burge meester Schuijlenburg, In 1686 wordt door de Timmers' ook het O. gelegen huis gekocht, waarvan wij thans eerst de geschiedenis zullen nagaan, No. 9b. Volgens het hofboek van 1561 was dit huis in het bezit van Mr. Adriaen Brasser, advocaat. Als zoodanig komt het in Juli 1566, gelijk wij reeds zagen, voor als O. belending van No. 9a en 3 Juni 1570 bij het transport van No. 10 door de erfgenamen van wijlen Mr. Baltha sar van Hooglande en Maria Pieter Plumeonsdr. aan Mr. Johan Lerzaen. 28 December 1580 transporteeren Dirck Hanneman en Mr. Pieter Hannemans met de overige erfgenamen van wijlen Barbara Hannemans, huisvrouw van Adriaen Brasser aan Mr. Dirck van der Does, advocaat voor den Hove van Holland een derde van het huis en erf door de erflaters bewoond, belendende ten O. Mr. Dirck van de Nijenburch, ten W. de erfgenamen van Jacob Meijster. Koopprijs een schuldbrief van f 700. Of van der Does mede-erfgenaam was van de restee-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 235