OP DE LANGE VIJVERBERG
217
rende twee-derde part, dan wel deze later nog ver
worven heeft, blijkt niet, doch in ieder geval is hij
eigenaar van het geheele perceel, wanneer hij het
17 December 1598 transporteert aan Maerten van Sijpe-
steijn. Belendingen ten O. Mr. Jasper van Kinschot,
tresorier van Zijne Excellentie, ten W. de kinderen en
erfgenamen van Mr. Willem Meijster. Maerten van
Sijpesteijn, zoon van Evert en Geertruijd Hoijer, geb.
27 Januari 1537 was commies van de vivres en amunitie
in het Spaansche leger onder den heer van Hierges. Hij
koos echter de zijde van de opstand en werd eerst te
Utrecht ontvanger van de geestelijke goederen en later
door de Staten Generaal benoemd tot Commissaris-
generaal der vivres. Hij stierf in 16,13. Hij was gehuwd
met Beatrix Schade van Westrum, geb. 1541, overleden
te Den Haag 26 Mei 1591, uit welk huwelijk een doch
ter Anna werd geboren, die huwde met Mr. Anthonie
van Persijn. Het cohier van de 200e penning vermeldt
dan ook in 1628 als eigenares: „Weduwe van Mr. An-
thonis van Persijn”. In 1643 vermeldt het cohier van
het klapwakersgeld als bewoner „Mr. Maerten van
Persijn”. Dit was hun beider zoon, agent van het land-
schap Drente bij de Staten Generaal en auditeur van de
rekeningen van den Prins van Oranje, gehuwd met
Jöhanna de Witt, Andriesdr. Wij zullen dit echtpaar bij
de behandeling van No. 17 nog nader ontmoeten.
29 October 1647 vinden wij als eigenares nog Juffrouw
Anna van Sijpesteijn, weduwe van wijlen Mr. Anthonis
van Persijn, advocaat voor den Hove van Holland, als
belending bij het transport van het O. gelegen perceel
(No. 10) door Cornelis van Hoogenhouck als volmacht
van de gravin-douairière van Waldeck-Piermond-
Culemborch aan Diederick Pauw. Het cohier van het
straatgeld van 1679 vermeldt als eigenaars de erfge-
15