DE GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN 222 No. 11. Het Hof van Culemborch. Het hofboek van 1561 geeft ook als eigenares van dit perceel Mr. Balthasars weduwe, en wij zien dan ook gelijktijdig met het transport van No. 10 op 3 Juni 1570, Willem Drenckwaert eveneens dit perceel namens de erfgenamen van Balthasar van Hogelande transpor- teeren aan Mr. Hendrick Messing. Belendingen: W. het bovengenoemde huis van Mr. Balthasar (No. 10) en zijn weduwe, O. de weduwe van Engebrecht Jorisz. Vervolgen wij de geschiedenis van het huis, gelijk Mej. van Diepen die zoo levendig verhaalt (Die Haghe 1938, pag. 122 vlg.) tot onderaan pag. 148, waar zij schrijft: „waarschijnlijk is toen 1725) ook dit huis verkocht”. Dit is wederom een punt van ontsporing; immers eenige regels lager geeft zij de transportacte van 11 Augustus 1732 van een huis door de weduwe Jan Knoop als gemachtigde van Jacob Vleugels aan Manuel Lopez Suasso, welke zij op het onderhavige perceel betrekt, terwijl hij in werkelijkheid slaat op No. 12. Zij geeft daarbij op als belendingen: O. Elisa beth van Vrijbergen, weduwe Kennedie, W. de erf genamen van wijlen den Rekenmeester Sluijskens en plaatst daarachter een vraagteeken! Deze overdracht op haar juiste plaats en dus op No. 12 betrokken leert ons dat No. 11 in 1732 dus nog eigendom was van de erfgenamen Sluijskens, n.l. Susanna Catharina, Anna en Frederik. Van eerstge noemde verhaalt ons Mej. van Diepen op pag. 116 dat zij 12 October 1732 huwde met Mr. Johan Gevaerts. Deze nu zien wij 1 Mei 1739 het huis en erf transpor- teeren aan Govert van Slingeland, belendingen: O. Manuel Lopez Suasso, W. de erfgenamen van den heer van Vlaerdingen. Vervolgen wij nu de rest van het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 241