KONING LODEWIJK EN 14 1) Kon. Bibliotheek. in aanraking bracht met Koning Lodewijk Napoleon. Het tijdstip, waarin deze zijn intocht deed in zijn nieuwe residentie, viel binnen de periode, waarin Van Toulon, volgens de beurt, voorzitter van den Raad was; hij moest dus den koning toespreken. De indruk, die hij daarbij maakte, moet gunstig zijn geweest, want reeds kort daarna benoemde de vorst hem tot lid van de commissie voor zijn particuliere weldadigheid. Allicht bracht daartoe ook bij de omstandigheid, dat Van Tou lon voorzitter was van de Haagsche commissie voor armenzorg en werkverschaffing en lid van de departe mentale commissie voor het armenwezen. Aangezien de overige leden van eerstgenoemd college uitsluitend met den Koning medegekomen Franschen waren, derhalve onbekend met onze taal en met den toestand hier te lande, werd Van Toulon vanzelf de spil van den arbeid. En daar de Koning waarlijk het goede wilde en gaarne de gulle hand toonde, ontstond tusschen beide mannen meer en meer toenadering. Want men voelt het bij lezing van zijn autobiografie de zorg voor armen en werkloozen lag ook Van Toulon na aan 't hart. De gunst des Konings had natuurlijk een keerzijde. Zij wekte afgunst en achterklap. Zij bracht ook netelige verplichtingen mede voor een oprecht Nederlandsch gemoed. Van Toulon wist zich uit dergelijke moeilijk heden eerlijk en waardig te redden. Het is zoo, de wijze, waarop hij in zijn rapporten en brieven den Koning toespreekt, lijkt ons wat overdreven onderdanig. Maar in 't Fransch gaat men zich nu eenmaal in hoffelijke termen al spoedig wat te buiten en ten slotte zijn de bedoelingen van meer gewicht dan de termen, waarin men ze uitdrukking geeft.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 25