KONING LODEWIJK EN
22
hulpverleening aan Den Haag. Verstoutte zich zelfs een
pijnlijke plek in 's Konings gemoed aan te raken. Want
hij wist natuurlijk zeer wel, dat Lodewijk iets tegen
Den Haag had sedert het overlijden van het oudste
Prinsje en het kort daarna gevolgde vertrek van
Koningin Hortense naar Frankrijk, vanwaar zij niet
scheen te willen terugkeeren. Ongetwijfeld bestonden
ook andere redenen voor het verplaatsen van residentie
en regeeringszetel, maar dat sterfgeval en het huwelijks-
leed van het gekoppelde koningspaar droegen tot de
beslissing allicht bij.
Van Toulon betoogt nu eerst de wenschelijkheid, dat
Z.M. tegen den winter de werkzaamheden tot verbete
ring van de toegangen naar het Huis ten Bosch doet
aanvangen. Want dan plegen vele bazen, wegens ver
mindering van werk, arbeiders te ontslaan. Die men-
schen vrkeeren dan tot de lente met hun gezinnen in
nood, trachten dan vaak elders wat te verdienen. De
Koning kan door op dit voorstel gunstig te beschikken,
die menschen aan den arbeid en de gezinnen bijeen
houden. Bovendien zullen de Hagenaars dan weer hoop
opvatten Z.M., al ware het slechts bij tussenpoozen,
in hun midden te zien terugkeeren... En dan knoopt hij
daaraan vast het verzoek van de commissie dat hij
eerbiedig ondersteunt.
Helaas, hij won het pleit slechts ten deele. De beslis
sing volgde reeds bij briefje van 9 November 1808. De
Koning schreef:
„Monsieur Toulon, Je ne puis pas pour le moment
faire travailler au palais du Bois, ayant trop d’autres
dépenses a faire, mais je le ferai plus tard.
J’ai accordé la maison dite „Le Raad van Indien”
pour l’Institut des Pauvres. J’autorise Monsieur Hultman