Mr. LODEWIJK VAN TOULON
31
Onder het doorlezen van de notulen van dien Raad
voelt men al ras, dat bij enkele oud-regenten een stre
ven bestond om de herwonnen macht te gebruiken tot
het ongedaan maken van na de ommezwaai van 1795
genomen besluiten. Het betrof vooral de zaak der zgn.
,,geremoveerden”, stedelijke ambtenaren, die toen waren
ontslagen wegens hun aan de nieuwe meesters onwel
gevallige politieke gezindheid. Over die geremoveerden
rende de eerste jaren van zijn middelbaren leeftijd de
hem geschonken werkkracht, aanvaardde hij te veel
betrekkingen tegelijk. Maar zijn gezin breidde zich
gestadig uit.
Van Toulon bepaalde zich niet tot bevordering van
gematigdheid ten aanzien van het personeel van zijn
dienstvak. Hij onthult in zijn autobiografie zich tot dat
streven in ’t algemeen te hebben verbonden met gelijk
gezinde kennissen. Hij noemt de namen Hofman van
Rotterdam, Smissaert van Amsterdam, Lewe te Leiden
en Bosscha te 's Gravenhage. Zij vormden daartoe een
„gemeenebestgezinde sociëteit”. Het geheim bleef niet
bewaard, zoodat zij in 1798, tijdens de dictatuur van
Vreede en de zijnen, den onwil van de felle radicalen
ondervonden. Bij de zuivering van het kiezerskorps
werden o.a. Croiset en Van Toulon uitgesloten. Trou
wens het halve postpersoneel in Den Haag stond toen
als onwaardig” gesignaleerd.
Doch reeds op 12 Juni van dat jaar hernamen de
gematigden de leiding. En door de staatsgreep van
September 1801 verloren de radicalen het pleit voor
goed. De nieuwe Grondwet behield het recht tot benoe
ming van het gemeentebestuur der residentie voor aan
het Staatsbewind. En tot de door dit collegie uitver
koren mannen behoorde, zoals men weet, Van Toulon.