KONING LODEWIJK EN 32 Gem. Archief 's-Gravenhage. 9 f. 10) Alsvoren 68 f. was men, ook onder de patres conscripti van 1795 tot 1802, herhaaldelijk aan het kibbelen geweest. Soms had hooger hand ingegrepen. Zoo had reeds in September 1800 het Uitvoerend Bewind herbenoeming van een schipper gelast9). Op 29 Juni 1802 besloot de Raad provisioneel de wijze van benoeming in openvallende gemeentebedie- ningen op den bestaanden voet, d.i. bij meerderheid van stemmen, te handhaven... 10Doch reeds den 12den Augustus deed Mr. Van Hees het voorstel om vacant komende ambten, waarvan de vroegere beklee- ders nog leefden, weder aan deze te geven, indien zij zich goed hadden gedragen en nog geen andere bedie ning hadden aanvaard. De meerderheid weigerde even wel daarmede in te stemmen. En een week later stelde men de „cynosure” der benoemingen vast. De meerder heid der aanwezige leden zou beslissen, na stemming met gesloten briefjes10). Maar de reactionnaire vleugel hield blijkbaar voet bij stuk. Want, toen eindelijk, na een jaar delibereeren, het reglement van orde voor den Raad tot stand kwam, handhaafde wel art. 6 de beslissing bij meerderheid over zaken, doch art. 18 bepaalde: „Alle Posten en Bedieningen zullen provisioneel en tot dat goedgevon den zal worden nadere Schikkingen te maaken, begee- ven worden bij Stemming conform het geresolveerde dien aangaande op den 19den Augustus 1802. Doch zal de finaale dispositie van de zelve geschieden veertien dagen na dat de Vacatuure ter kennisse der Vergade ring is gekoomen, tenzij er bijzondere redenen exteeren

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 44