KONING LODEWIJK EN
34
Van Hees, geen personen worden genoemd. Is de
samenwerking uitgeloopen op de geheime overeenkomst
van 3 Juli 1804? Dan is, dunkt me, Van Hees toch de
sterkste gebleken, want de benoeming van ambtenaren
door ieder lid op zijn beurt, was ongetwijfeld een maat
regel naar den zin der ,,ci-devants”. Toch had Van
Toulon hatelijke ontslagverlening belet. De 36 nog
op genoegdoening wachtende geremoveerden moesten
wat langer geduld oefenen, maar zouden gaandeweg
worden herplaatst.
13) Alg. Rijksarchief-Arch. Staatssecr. No. 6090. Vertouwelijke
corresp. van G. K. van Hogendorp met Willem I.
Van Toulon is, na zijn aftreden als Hoofdofficier
van Den Haag, door Napoleon benoemd tot lid van
het Opperste Gerechtshof (Cour de Cassation) te
Parijs. Na den val des Keizers in 1814 keerde hij naar
Nederland terug, met enkele anderen, waaronder Appe-
lius. Te Goes werden zij vastgehouden op bevel van
een Britsch admiraal, die Appelius zelfs liet gevangen
zetten, op later valsch gebleken aanklacht. Aardig om
te lezen is Van Toulon’s houding tegenover den Engel-
schen vlagofficier. Kalm, handig en met gepast gevoel
van eigen waarde. Hij mocht dan ook verder reizen.
Te 's Gravenhage terug, meldde hij zich evenals de
anderen, bij Van Hogendorp aan. De ontvangst zal stijf
zijn geweest. Gijsbert Karei spreekt in zijn verslag aan
den Souverein Vorst niet zeer vriendelijk over de hee-
ren. Over Appelius zelfs in ongunstigen zin. Aan Van
Toulon schijnt hij vooral kwalijk te hebben genomen,
dat zijn houding niet boetvaardig was wegens het onder
Napoleon gediend hebben 13). Misschien is het daaraan
toe te schrijven, dat Van Toulon eerst in Maart 1815