TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG 39 1) Bijv, in zijn bijdrage: Hoe oud is Den Haag? (Haagsch Maandblad XIV 1937) of in zijn artikelen in de Haagsche Courant: De Denneweg, Scheveningen en Tedingen (19 Juli 1935, 6de blad) en: De Raamweg en de Schuddegeest (23 Aug. 1935, 4de blad). 2) Hier noem ik bijv, zijn studies: Vroegmiddeleeuwsche straat wegen in Zuid-Holland (Tijdschr. K.N.A.G. 2/LIII 1936 bl. 371) en: Koningswegen in Holland en Zeeland (Tijdschr. K.N.A.G. 2/LVII 1940 bl. 654). nen brengen. Onder de schrijvers, die zich in de laatste jaren vóór den oorlog met topografische vraagstukken betreffende het Haagsche gebied hebben bezig gehouden, neemt de heer Fr. Leyden ongetwijfeld een vooraanstaande plaats in. Het wegennet in en rond Den Haag in ouden tijd is herhaaldelijk in zijn geschriften ter sprake gekomen, hetzij hij zich in het bizonder tot dat gebied beperkte 1 dan wel dat hij bepaalde wegen in en bij Den Haag bij onderwerpen van algemeenere strekking te pas wist te brengen 2). De heer Leyden was zich volgens zijn eigen uit- digheid ongewenschte scherpte te ontdoen en mijn kritiek zoo zakelijk mogelijk te houden. Ik hoop echter op de erkenning, dat mijn beschouwingen, ook nu den heer Leyden de pen uit de hand gevallen is, haar waarde behouden hebben. Afgezien van de daarin vervatte, m.i. hoognoodige kritiek meen ik, dat de vele nieuwe gegevens over de behandelde onderwerpen het ver schijnen van deze bijdrage voldoende rechtvaardigen. Laat ons eens zien, of wij de saak niet nader aan de tastelijke waarheid kun- S. van Leeuwen, 1685.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 51