TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
43
8) Koningswegen in Holland
2/LVII 1940, bl. 665.
en Zeeland, Tijdschr. K.N.A.G.
of ze zonder behoorlijke weerlegging door eigen inzich
ten, aan een algemeeneren grondslag ontleend, te ver
vangen.
In het volgende zal ik aan eenige aan zijn werk
ontleende voorbeelden toelichten, hoe hij door beide
vooroordeelen, gepaard aan onvoldoende plaatselijke
kennis, tot allerlei voorstellingen en gevolgtrekkingen
aangaande de topografie van Den Haag en omgeving
komt, die niet door den beugel kunnen en die nood
zakelijk bestrijding en weerlegging eischen, wil de
topografische en toponymische beschrijving van het
Haagsche gebied niet van een wetenschappelijk peil tot
dat van slecht dilettantisme afzakken.
Houtstraten, Houtwegen, Houtmarkt.
In een bijdrage over koningswegen in Holland en
Zeeland schreef de heer Leyden woordelijk als volgt:
„Is het dus al mogelijk met een vrij groote waarschijn
lijkheid de aanwezigheid en het beloop van Konings
wegen uit de vroege middeleeuwen ook in de Lage
Landen na te gaan, zoo blijft toch steeds de grootste
voorzichtigheid geboden. Er zijn tal van Koningsstraten,
die niets uitstaande hebben met de middeleeuwsche
viae regiae... Slechts een zeer nauwkeurig plaatselijk
onderzoek kan doen uitkomen, waarom b.v. de Konings-
straat in Arnhem wèl en de Koningsstraat in Amersfoort
niet als een oude straatnaam mag worden beschouwd.
Hetzelfde geldt ook voor de niet zeldzame Houtstraten,
die in talrijke gevallen (o.a. ook in Den Haag) met de
voormalige Houtmarkten in verband moeten worden
gebracht” 8)