TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
53
Poten zich uitstrekt, levert de aanknooping met den
bedoelden straatweg geen moeilijkheid meer op. Bij de
Poten toch had men, komende langs des heeren Leyden
koningsweg, de zandstrook bereikt, waarop ook de weg
van Den Haag naar Leiden en Haarlem lag. Deze
strook geestgrond of binnenduinen was betrekkelijk
smal en aansluiting met den weg naar Leiden kon dus
bezwaarlijk missen. Ja, van de Poten behoefde men de
Houtstraat slechts in te slaan en ten einde te gaan om
den weg van het Hof in de richting Leiden aan te
treffen en zoo de door den heer Leyden gewenschte
verbinding met den Leidschen Straatweg tot stand te
brengen. Het verwondert mij eigenlijk, dat de heer
Leyden deze gelegenheid om de Lange Houtstraat in
een koningsweg op te nemen of om te zetten over het
hoofd heeft gezien. Maar misschien is het een kenmerk
van koningswegen geen dwarsstukken of haken te
mogen bezitten en heeft de heer Leyden om die reden
den naam Houtstraat in Den Haag op andere wijze en
op eigen houtje trachten te verklaren.
Ik wil er nog op wijzen, dat er tegenover den Hout
weg (L) aan de oostzij van den Ley weg een laan of
pad op sommige kaarten vindt men het gestippeld
als een voetpad aangegeven naar een hofstede liep.
De woning, waarheen dat pad leidde, had zijn grooten
toegangsweg naar den Loosduinschen Weg gericht. Het
bedoelde pad gaf dus een korte verbinding met den
Leyweg en den Houtweg en daarin zie ik zijn wezen
lijke beteekenis. Het op te vatten als overblijfsel van een
koningsweg lijkt mij wat te fantastisch.
Laat ons thans nagaan, hoe het met de door den heer
Leyden veronderstelde westelijke voortzetting van den
Houtweg gesteld is. De Houtweg liep vroeger en loopt
ook nu nog uit op den weg, die van den viersprong