DE HEER LEYDEN EN DE 60 23) Overdruk uit ,,Het Vaderland", Den Haag, 5 April5 Aug. 1928, bl. 45. Er bestaat nog een andere uitgave, waarin men in Bundel I, bl. 69, 1929 de overeenkomstige mededeeling aantreft. Het hout is in de bezettingstijd gekapt. 24) T.z.p. bl. 48. Op kaartjes in gidsen uitgegeven in 1890 en 1894 door J. van der Schouw schijnt de naam Belvedère op dit uitzichtspunt te wijzen. 25Tijdschrift K.N.A.G. 2/LVII 1940. nog voorhanden zijnde, piramidalen zandheuvel, die vlak naast den Monsterschen Weg ligt. De schrijver van de „Wandelingen om Den Haag” maakt van dien Paalberg kort gewag als van een steilen, hoogen heuvel met boompjes begroeid23). Eenige bladzijden verder vindt men dan een aanvullend bericht, waaruit blijkt, dat een 70 jaar geleden de toenmalige eigenaar van Madestein in een tijd van groote werkloosheid door Loosduinsche arbeiders dien berg liet opwerpen en op den top een houten kijktorentje zette, dat echter later wegens bouwvalligheid gesloopt is24). Mocht de heer Leyden dezen zoo laat ontstanen berg werkelijk op het oog gehad hebben, dan verklaart dat ten minste zijn misvatting nog eenigszins, omdat het weggetje, door hem in het verlengde van den Houtweg verondersteld en zich naar zijn opvatting voortzettend tot bij den Orberweg, noodzakelijk het terrein van Madestein zou moeten snijden. Doch hij haalde dan twee verschillende bergen door elkaar en verloor daarbij uit het oog, dat de berg op Madestein onmiddellijk aan den Monster schen heerweg ligt; 2°. van de nederzetting Oudenburg kan de ligging niet meer worden bepaald, verklaarde de heer Leyden in 1940 25). Vijf jaar te voren haalde hij echter het gevoelen van Jhr. Beelaerts van Blokland aangaande die ligging aan met deze bewoording: dat de ligging door den heer Beelaerts van Blokland in de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 72