TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
61
26) Haagsche Courant 19/7/1935, 6de blad.
27) Voor de burgen en de „groene berch" vergelijke men de arti
kelen van Jhr. Dr. W. A. Beelaerts van Blokland: De Oudenburg
onder Monster, Jaarb. Die Haghe 1934, bl. 36 en Een oude burg
te Loosduinen? t.z.p. bl. 79. Bij het kaartje tegenover bl. 7, waar
op de ligging van den „groenenberg" duidelijk is aangegeven,
houde men in het oog, dat het noorden beneden ligt.
verlenging van de tegenwoordige Orberlaan (eertijds
Oudenburgerlaan) kan worden bepaald 26De meening
van den heer Beelaerts van Blokland ten opzichte van
den Oudenburg luidde, dat de plaats ervan was te
zoeken westwaarts van Ockenburg en wel omtrent
Solleveld 27Beide deze landgoederen liggen echter
zeewaarts van den weg van Loosduinen naar Monster.
Gaf de heer Leyden dus in 1940 aan een volkomen vaag
laten van de ligging van Oudenburg de voorkeur, dan
mag men gissen, dat dit geschiedde om zoodoende dezen
burg aan zijn Houtweg te kunnen koppelen; 3°. aan
gaande Wiltenburg wist de heer Beelaerts van Blokland
in een noot slechts op te merken, dat de naam hem,
afgezien van de vermelding in een oorkonde van 1286:
predium quod vocatur Wiltenburch in Monster prope
Oudenburg jacens, te dezer plaatse overigens onbe
kend was.
Niets lijkt mij beter in staat om de luchthartigheid,
waarmee de Loosduinsche Houtweg tot een koningsweg
uitgebazuind werd, te belichten dan het gebruik van
deze drie ,,burcht”-namen. Van een daarvan gesteld
al dat het een burcht geweest is werd de ligging
verkeerd opgegeven. Van de twee andere is de plaats
slechts bij benadering bekend en dan bij een van beide nog
maar via de ongewisse ligging van de andere. Dat de
juiste ligplaats van den „Groenen Berg” en de door den
heer Beelaerts van Blokland geopperde ligging van den