TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG 71 64, f. 31 lv, 17/10/1658. en II van deze bij- 37) Notar. arch. Den Haag, no. 3S) Verg, voor het volgende de kaartjes I drage. kaarten en schrifturen ons leeren. Voor zoover mij bekend duikt de naam Meerdervoort voor een woning daar ter plaatse eerst in 1658 op37), dus nog op een tijdstip vóór de bovenvermelde verlegging van de Beek in 1664. Hoe de hofstede aan zijn naam gekomen is, weet ik niet op te geven. Bestaat er misschien verband met de heerlijkheid en buitenplaats Meerdervoort in de buurt van Zwijndrecht? Hoe dit ook zij, aan een voorde door de Beek van Segbroek of van eenige andere beek ter plaatse van het huis kan de naam onmogelijk ontleend zijn. Laat ons nog eenige oogenblikken verwijlen bij het begin van den Scheveningschen weg tusschen den Noordmolen en het voormalige tolhuis en trachten den oorspronkelijken toestand, die hier bestond, zoo goed mogelijk uit het verleden op te rakelen. Daarbij zullen we dan onze verbeeldingskracht den noodigen teugel aanleggen en alleen de bronnen, archiefstukken en kaar ten, laten spreken38). Wie in de tweede helft der 16de eeuw zijn schreden uit het Noordeinde naar het visschersdorp richtte en den Noordmolen, dien men aan zijn rechterhand had liggen, genaderd was, ontwaarde links van den weg een terrein, dat in de 16de en het begin van de 17de eeuw als de Kroft bekend stond. Dit woord roept dadelijk de gesteldheid van het land voor den geest. Kroften of krochten waren ingesloten of afgedijkte perceelen geest- of duingrond. Kleine dergelijke kroften vond men aan het eind van het Westeinde op de geest tusschen den heerweg en het Kortenbosch; aan de zuidzijde van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 84