DE HEER LEYDEN EN DE
78
=3)JTransp. Den Haag, inv. no. 443, f. 62, 21/4/1670, klapper-
Transp. Den Haag, inv. no. 445, f. 665v, 5/11/1679, klap-
55Transp. Den Haag, inv. no. 449, f. 28, 27/3/1692, klapper-
no. 137.
genamen van Gerrit Cornelisz. (deze is dan voorzien
van den achternaam Vinckestein en bijgenaamd de
Oude) en van zijn huisvrouw Machtelt Gerrits, beide
overleden, aan de vijfde erfgenaam als moeder van haar
minderjarigen zoon Gerrit Cornelisz. Vinckestein, een
kleinzoon dus van den ouden duinmeier, hun aandeel
in het huis met IJ/» morgen lands 53Maar negen jaar
later doet genoemde moeder het huis en de l/2 morgen
weiland over aan Johan Cunes54). De belendingen
worden opgegeven volgens den koopbrief van 21/4/1670.
Het land strekt van het huis noordwaarts tot aan het
tolhek van Scheveningen.
Juffr. Johanna van Heenvliet, die in 1682 het tijdelijke
met het eeuwige verwisselde, liet haar landgoed in hef
Kleine Veentje benevens de zuidelijke partij land be
noorden de laan na aan haar nicht van zusterszijde
Alida van Hoogbrugh, kleindochter van Joost Jacobsz.
van Heenvliet en echtgenoote van Mr. Gerard de
Rodere (of Rodre). In 1692 verkoopt Alida van Hoog
brugh de 9 hont benoorden de laan aan den zelfden
Johan Cunes, die in 1679 het boerderijtje met het toe-
behoorende weiland van de Van Vinckesteins over
genomen had 55Door de vereenigde koopen van 1679
en 1692 was derhalve Johan Cunes, kommies van de
Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, eigenaar
geworden van de geheele strook lands, die in 1607 door
de voogden van de weeskinderen van Mr. Otto van
Arckel in erfpacht uitgegeven was en toen behoorde tot
no. 1520.
54)
perno. 1311.
137.