TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
85
van.
aan een
der
aan de
den windmolen op het
en timmerman heet Claas Wollebrantsz. ook
erfgenamen van Claas Wollebrantsz. slijper
no. 430, f. 520, no. 1121, 21/2/1636)1
van zal. Claes Wollebrantsz. in zijn leven
de slijpmolen (Notarieel Den Haag, inv.no. 76, f 214,
<i4) Jaarb. Die Haghe 1943, bl. 41.
05Den Haag ondertrouwd 2/8/1626, ten stadhuize getrouwd,
Claas Wollebrantsz., timmerman, wedr., met Magdaleentje Gillis
wed. van Maties Louries, beide wonende in Den Haag.
In 1642 compareerden Wolbrant Claasz., Frans Claasz., Joost
Claasz. en de man van Aachtge Claas, alle kinderen van Claas
Wollebrantsz. bij Neeltje Joosten verwekt. (Arch. Weeskamer Den
Haag, inv. no. 141, (BB), f. 294v (geschreven), f. 296v (gedrukt).
Uit een verklaring van 1636 blijkt, dat Wollebrant Claasz., pomp-
maker, dan 32 jaar en Joost Claasz. 28 jaar oud is, terwijl men er
tevens uit mag opmaken, dat hun vader Claas Wollebrantsz. op
25 Juni 1635 nog in leven was. (Notarieel Den Haag, inv.no. 115,
f. 286, 19/9/1636).
Behalve molenmaker
slijper: de wed. en
(Transp. Den Haag, inv.
Magdalena Gillis, wed.
slijper van
6/9/1646).
In een vorige bijdrage schreef ik, dat ik in Jan Jansz.
Cocq den bouwer van den Slijpmolen meende te mogen
zien 64Voortgezet onderzoek bracht echter aan het
licht, dat de molen wel op grond van Cocq en later dus
van Gleser stond, maar hun niet in eigendom toebehoor
de. Het voornaamste van wat ik aangaande het bestaan
van den molen tot nog toe kon opdiepen, laat ik hier
volgen.
Op 9/4/1636 droegen de weduwe en erfgenamen
Claas Wollebrantsz., in leven molenmaker 65
drietal personen, waaronder Lambrecht Faessen van
Kist, twee molens op, te weten den Zustermolen
zuidzijde van 's-Gravenhage en
eind van den Dennewieg. Deze tweede molen wordt be
schreven als van onderen tot boven met een steenen
muur te zijn gebouwd en bekwaam om allerlei wapenen
te slijpen en polijsten alsmede mout en allerlei mestinge