86 ALBERTUS GRÖNEMAN H. Mendel aan hem wijdde in zijn „Musikalisches Con- versations-Lexicon” (1880, deel IV, bl. 389): Gröneman, Albert. Deutscher violinvirtuose, Orgel- spieler, und Componist, geboren zu Köln, lebte um 1739 zu Leyden, wo man seine meisterschaft auf der Violine der des beriih'mten Locatelli, der sich damals gerade in A’dam aufhielt, gleichstellte, Damals veröffentlichte er auch mehrere Violinsolos und Trios für zwei Violinen und Flöte. Um 1750 war er im Haag angestellt und zwar als Organist an der Groszen Kirche. Leider verfiel er in Wahnsinn, wurde 1758 in eine Irrenanstalt gebracht und starb daselbst bald darauf.” Weinig nieuws bracht J. P. Heye in het tweede deel van het jaarboek „Bouwstenen” (bl. 20). Groeneman (Albert) geboren te Keulen ’s Gra- venhage 1750, gestorven 1758. Violist, organist, klokke nist. 12 Soli voor viool, 6 Trio’s voor 2 violen en fluit. Het laatste (3e deel) der „Bouwstenen” bracht iets meer (blz. 31). We vernemen daar dat Gröneman op 17 Augustus 1756 „in het openbaar” optrad (als violist?) voor het Arnhemse muziekcollege Caecilia. 7) Ook op 30 November 1759 werd het optreden van een Grone- man vermeld, het is echter niet zeker of dat Albertus was, aangezien ook Antoine Gröneman (zie onder) en diens broeder Coenraad zich enkele malen in Arnhem lieten horen. 8) Over zijn Haagse werkzaamheden werd een nieuw licht geworpen door de onderzoekingen van Dr. D. F. Scheurleer, die in het Tijdschrift der Vereniging voor Nederlandse muziekgeschiedenis (deel VII, bl. 281) een belangrijke bijdrage leverde tot de kennis van ons muziek- 7) Zie ook Mr. J. W. Staats Evers „Het St. Caecilia-concert te Arnhem" (Arnhem 1874) bl. 13. 8) T.a.p. bl. 13, 14 en 15.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 100