88 ALBERTUS GRONEMAN in zijn aan onze componist gewijd artikel in het „Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek” (Leiden, 1912, deel II, bl. 521 10 In 1736 verleent Gr. zijn medewerking viering bij de herdenking Universiteit van bekend als zeer gesteld aan dat van 10) we geven dit artikel in geëxerpeerde vorm. 11Ontleend aan J. W. v. Riemsdijk „Het Stadsmuziekcollege te Utrecht” blz. 60. 12Hoe Enschedé aan deze concrete datum komt ismij een raadsel. aan de feest- van het 100-jarig bestaan der Utrecht 11In 1739 is hij nog te Leiden bekend violist (zijn spel wordt gelijk- van Locatelli). In 1749 is hij directeur de Vaux Hall concerten. In 1750 aangesteld tot organist-klokkenist van de Grote Kerk in Den Haag. Omstreeks 1758 is hij krankzinnig, 6 Mei 1760 overlijdt hij 12Een advertentie in de Oprechte Haarlemmer Cou rant van 10 Maart en 22 April 1756 kondigt de ver koping aan van eigendommen van Groneman door de auctionarissen C. Boucquet en M. Gaillard op 26 April 1756 te Den Haag, nl. „de beroemde clavecimbel van Johannes Rukkers en een partij moderne muziek.” Ten slotte laten wij Dirk J. Balfoort aan het woord, die over Groneman in zijn monografie „Het Muziekleven in Nederland in de 17e en 18e eeuw” (A’dam, 19381 schrijft (bl. 121 e.v. „Kapelmeester van de muziek (nl. de Vaux Hall) was Albert Groneman, een in 1710 te Keulen geboren musi cus, die in 1732 naar Nederland is gekomen. In 1739 is hij te Leiden als violist geroemd, in 1750 werd hij organist aan de Grote Kerk te 's Gravenhage. Krankzinnigheid heeft in 1760 een eind aan zijn werken gemaakt. Hij heeft „12 Sonate a violino solo e Basso. Opera prima”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 102