98 ALBERTUS GRONEMAN toenmalige peil van het kerkelijk orgelspel is het type rend dat dit proefspel niet door een vakmusicus beoor deeld werd. De vele koraalboeken uit die tijd 17leren ons daarover voldoende: de gemeente moest meegesleurd worden door de met „uitkomende stem” op het orgel gespeelde psalm-melodie, die door de organist met aller lei krullen versierd werd. Pedaal en linkerhand gaven met simpele accoorden („slagen”, zoals Havingha het noemde in zijn bewerking van Kellners Generale bas school (1741)) de harmonische steun. Om de melodie nog duidelijker te doen uitkomen, werd zelfs een apart register uitgevonden, de Cornet. Dit is een vulstem (d.w.z. er klinken verschillende pijpen tegelijk, waar door het geluid doordringender wordt) die uitsluitend de discant bestreek. De orgelbouwer Duyschot zei over dit register: „Deeze verbeteringe zoude de coraal of zangtoon wonderlijk kragtig boven de andere partijen doen uytklinken, en alzoo het gezang merkelijk helpen versterken.” Volgens Mr. A. Bouman 18) had reeds in 1642 het orgel van de St. Laurenskerk te Rotterdam een cornet. Waarschijnlijk betreft het hier een tongwerk (het blaas instrument klaroen (Duits: zink) werd ook wel Cornet genoemd). De eigenlijke Cornet is waarschijnlijk uit gevonden door de Haarlemse organist Dusart in 1686, die in dit jaar nl. een orgelregister aankondigde be staande uit 100 pijpen, „sonder ’t out onnut Liergeschrei van kleine Pijpjes, maar met modeste pijpenom 't geluyt van de orgelvooyssoo ver over de Ge meente te doen klinken, als d’allergrootste pijpen”. 19 17) Zie Catalogus van de Bibliotheek der Vereniging voor Neder landse Muziekgeschiedenis (Amsterdam 1919, bl. 116 vlg. 18) „Orgels in Nederland” (Amsterdam 1944) bl. 56. 1B) Zie J. W. Enschedé „Gerardus Havingha” (Tijdschrift der Vereniging (etc) deel VIII, bl. 181).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 112