uii1
o jUl).
99
ALBERTUS GRONEMAN
tr
20Afschrift in de bibliotheek van de muziekhistorische afdeling
van het Gemeente-Museum te 's Gravenhage.
21le druk, Groningen (1900).
Er werden overigens ook andere methodes gebruikt
om dit doel te bereiken. Blijkens een rapport van Quiri-
nus van Blankenburgh over het nieuwe orgel in de Oude
Kerk te Amsterdam (opgemaakt in 172620deden ook
„d’allergrootste pijpen" dienst om de melodie te doen
uitkomen: de trompet 161 was nl. in ,,tweëen gehalveerd
om de regterhand apart te konnen aanzetten tot dienst
onder ’t gezang”. Prestant 81 en Octaaf 41 waren boven
dien in de discant verdubbeld.
In de onderstaande voorbeelden volgen een tweetal
stijlproeven van de bovenbeschreven 18e eeuwse koraal-
harmonisaties, resp. van Q. van Blankenburgh (Clave-
cimbel- en Orgelboek der Gereformeerde Psalmen, 1732)
en van E. van Eem (De Psalmen en Lofzangen,
1780).
Een reeks dergelijke proeven deelde J. W. Enschedé
mede in de aanhang van „Ons Kerkeboek’ van Ds.
Barger 21).
De charme van het spel der 18e eeuwse organisten
zal dus wel gelegen hebben in het versieren en omspelen
der psalmmelodieën. Groneman, als violist, zal daarin