ALBERTUS GRONEMAN
105
Ook over Gronemans prestaties en werkzaamheid als
klokkenist is niet veel bekend. De instructie, die hij bij
zijn benoeming ontving is evenwel bewaard 05
„Instructie voor Albertus Groneman, als klokkenist of
beyermeester van de klokken op den toorn van de
Grootte of St. Jacobs-Kerk alhier in den Haag.
I. Eerstelyk zal de klokkenist of Beyermeester ge
bonden zijn op de Maandagen en Vrijdagen des Voor-
middags ten elf uuren, ten minste een geheel uur lang te
bespeelen de Klokken of speelwerk in de voornoemde
toren hangende.
II. Zal denzelven gehouden zijn de Ton van het
Horologie op de toorn met bekwame en melodieuse Voor
spelen te besteken en te voorzien; en deselve Vooisen
ten langsten alle drie maenden, of zo dikwijls hem zulks
geordonneert zal worden, te veranderen. Doch zal tot
het voorspel van het geheele uur niet dan de Vooisen
van Psalmen mogen gebruiken, ten zij hem zulks anders,
door of vanwegen Heeren Burgemeesteren wierd ge-
injungeert.
III. Voorts zal denselven eygener authoriteit geene
de minste verandering mogen maken, hetzij aan stoelen,
klavieren, pedalen, als anders: ook geen ijzerdraden van
de klavieren afnemen, of onbruyckbaar maken, maar al
hetzelve werk, moeten laten in zodanigen staat als ’t hem
is overhandigt, ten ware de welgestelde Heeren
Burgemeesteren anders goedvonden, als wanneer Hare
Edele Agtbaerheden het zelve zullen dioen repareeren.
IV. Zal de klokkenist, zonder consent van hare Ede.
Agtbaerh. op de voorschreven twee speeldaegen niet
buyten den Hage mogen blijven, maer zijn dienst met
alle vlijt in persoon zooveel mogelijk moeten waarnemen:
35Afschrift in de bibliotheek der Muziekhistorische afdeling van
het Gemeente-Museum te 's Gravenhage.