ALBERTUS GRONEMAN 109 onder de Heer Staten-Generaal Bout die daarop ver strekt heeft f 200, Groneman moet van zijn verstandsverbijstering vrij spoedig hersteld zijn: in 1758 trad hij nl. voor de tweede maal in het huwelijk. Bij deze gelegenheid schonk hij aan elk van de minderjarige kinderen uit zijn eerste echt (Johanna Josina, Anthonia Christina, Coenrardus, Johannes Fredericus, Jacobus Ludovicus en Anna) een bedrag van f 10,In de betreffende acte (gepasseerd door notaris A. van Wijck, no. 3838, Den Haag) heet het aangaande dit bedrag: „verclaerende den comparant door het voorschreve gedane bewijs ofschoon gering, sijne voornoemde kinderen geensints te hebben bena deelt, in consideratie dat den comparant door het on geluk gehad te hebben van eenige tijd kranksinnig te zijn geweest, in zijn affaires geheel is gedelabreert.” Deze acte is gedateerd 23 Mei 1758, 9 dagen daar voor was Groneman in ondertrouw gegaan met Lamberta Helena Michelet (uit Hoorn), de 28ste d.a.v. trad hij met haar in het huwelijk in de Hoogduitse Kerk. De kinderen uit dit tweede huwelijk zijn blijkens het doopregister: Josina Antonia Anna (gedoopt 2 Oct. 1759 in de Nieuwe Kerk, getuigen Josina en Antonia Groneman (lidmaten) Joclocus Fredericus (5 Nov. 1760, Grote Kerk, getui gen: Elisabet Frederica en Jodocus Hermanus Grone man). Louisa Amelia (29 Nov. 1761, G.K., get.: Jacs Lodo- vicus Groneman en Juffr. Amelia Mischelet). Jan Harm Anna (20 Maart 1763?, get.: de heer en vrouwe Jan en Anna Gerlasius (lidmaten)). Anna Petronella (20 April 1766, G.K., get.: Pieter van Staden en vrouw Anna Groneman).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 123