ALBERTUS GRONEMAN 111 45Bouwstenen II, bl. 20. 40) A. Goovaerts „Histoire et Bibliographic de la typographic musicale dans les Pays Bas” (Antw. 1880), nr. 1150. enige bewijsvoering is op zijn minst twijfelachtig. Ook de spelling Groeneman en Grooneman komt voor. Nog in 1761 bezigde de componist zijn oorspronkelijke doopnamen Joh. Alb. Heinrich. In 1759 echter noemde hij zich Joh. Albert Hendrig en in 1758 Johan Aelbert Hendrik. In de officiële stukken overheerst de vorm Johannes Albertus, een enkele maal ontmoeten we alleen de naam Albertus (of Alberd( 1Deze laatste benaming was Gronemans artisten-naam. De naam Groneman komt in de 18e eeuw zeer vaak voor. Er schijnt in deze tijd een ware Groneman-invasie plaats gehad te hebben. Het geslacht stamde blijkbaar uit Westfalen. Het huwelijksregister te Den Haag ver meldt nl. de trouwdata van Frans Gerard Groneman („uit Hertsbergh int land van Bronswijk”) 1732, Ernst Augustus („uit Hertsberg in Hannover”) 1736, Adolph Conrath („uit Mecklenburg”) 1801, Joh. Christoffel („uit Herbe aan de Roer in Westfalen”) 1767, Theresia Groneman („uit Westfalen”) 1754. Het opmerkelijke is dat blijkbaar verreweg de meeste leden van dit geslacht musici waren. De bovengenoemde Joh. Christoffel was hoboïst. Verder noem ik hier Joh. Friedrich. Over de familie-relatie van deze laatste tot Albertus werd reeds gesproken. Het Album Studiosorum vermeldt: 15 Dec. 1736 Joannes Fridericus Groeneman Colonia Agrippinus, 38. Volgens Heye woonde hij in 1714 als fluitist te Amsterdam en schreef hij sonates voor dit instrument 45In 1754 publiceerde hij een bundel fluitsonates 40Waarschijnlijk was hij de peet van Albertus’ derde kind (1742).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 125