1 4 DE BEVOLKING VAN ’S-GRAVENHAGE OMSTREEKS 1674 DOOR Mr. W. F. H. OLDEWELT Gegevens betreffende de bevolking der Hollandse steden in de zeventiende eeuw zijn uitermate schaars en zeer onbetrouwbaar omdat een ambtelijke statistiek ont breekt. Slechts de „summiere staat” van de in 1622 in de provincie Holland gehouden volkstelling in verband met de heffing van een hoofdgeld ter voorziening in de financiële nood van het ogenblik geeft, naar men aan neemt, vrij juiste cijfers 1). Voor 's-Gravenhage worden daarin opgenomen 15.825 inwoners. Toen in het rampjaar 1672 wederom aan financiële moeilijkheden het hoofd moest worden geboden besloten de Staten van Holland op 22 December 1673 tot de invoe ring van een Klein Familiegeld, een belasting op ieders inkomen uit arbeid. Kooplieden, ambtenaren alleen voor zover hun tractement betrof dus niet voor de door hen genoten emolumenten en renteniers werden van deze belasting uitgesloten. De eersten expressis verbis, de tweeden omdat hun tractement gekapitaliseerd werd en als zodanig in de vermogensbelasting, de 200e penning, viel en de derden omdat zij geen inkomen uit arbeid trok ken. Bij dezelfde resolutie van 1673 was tevens tot een herziening van de kohieren der 200e penning besloten. Daarin kwamen alleen zij voor die een inkomen uit ver mogen genoten.. Tot dan toe had men zich nog steeds x) Medegedeeld door Dr. J. G. v. Dillen in Ec. Hist. Tb. dl. XXI p. 167 e.v.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 128