DE BEVOLKING VAN 'S-GRAVENHAGE
115
met de verouderde, in 1654 vastgestelde, kohieren behol
pen waarin personen voorkwamen die reeds lang over
leden waren en wat erger was, talrijke personen ontbra
ken die sedert de vaststelling van dit kohier taxabel
waren geworden.
Aan deze beide administratieve werkzaamheden,
samenstelling van een nieuw en herziening van een oud
kohier, moest één gemeenschappelijke basis-lijst, door de
stedelijke regeringen te vervaardigen, ten grondslag wor
den gelegd. Daarin moest worden vermeld waarmede
ieder van dezelve familien haer zijn ernerende ende voorts
hoedanig dezelve familien ten aanzien van kinderen ende
kennelijke lasten geconstitueerd zijn. In het gemeente
archief is een dergelijke „lijst van opschrijvinge” van alle
gezinnen welke in de wijken 4, 5 en 6 woonden bewaard
gebleven. Weliswaar wordt geen jaartal vermeld doch
op grond van verschillende interne aanwijzingen mogen
we de samenstelling ervan op 1674 stellen.
Niet alleen wordt enerzijds een nauwkeurige specifica
tie gegeven zelfs van de armste gezinnen, doch anderzijds
is daarin bij de verschillende familiehoofden aangetekend
of zij heel of half kapitalist waren d.w.z. meer of minder
dan 2000 gld. bezaten. Duidelijk spelen hier de beide
criteria, inkomen uit arbeid dan wel uit vermogen hun rol
welke voor de betrokkenen tot een aanslag respectieve
lijk in het Klein Familiegeld dan wel in de 200e penning
zou leiden, ja zelfs sommigen een plaats in beide zou
bezorgen. Het kohier der 200e penning van 1674 is in het
Jaarboek die Haghe 1910 door Dr. H. E. v. Gelder gepu
bliceerd, dat van het Klein Familiegeld van hetzelfde jaar
ontbreekt helaas. Voor ons doel zijn hier nu de uitvoe
rige beschrijvingen van de samenstelling van elk gezin
van belang. Eerst wordt de naam en 'het beroep van de
man vermeld en daaronder zijn vrouw benevens het aan-