DE BEVOLKING VAN 'S-GRAVENHAGE
116
tal kinderen gesplitst in twee groepen al naar gelang
ze boven of beneden de acht jaren oud zijn. Waarom
speciaal aan deze leeftijd een splitsend karakter wordt
toegekend, staat nergens vermeld doch hangt misschien
samen met de mogelijkheid om arbeid te verrichten en
dus geld in te brengen waardoor dergelijke kinderen
niet meer als belastingverminderende factor in aanmer
king behoefden te komen. Verder zijn meestal een
dienstbode of knecht aanwezig. Daarnaast komen echter
vele inwonenden voor van diverse pluimage. Oude
vaders en moeders van de gehuwden of andere familie
leden zoals broers, zusters, neven en nichten; daarnaast
vreemden, zoals leerjongens, militairen e.d., kinderen of
oude lieden uitbesteed door de Diaconie dan wel uit
compassie opgenomen, dit laatste geschiedde merkwaar
dig dikwijls met kinderen.
In totaal beschrijven deze lijsten 3330 gezinnen van de
wijken 4, 5 en 6 welke te samen 13057 personen telden
zodat we het inwonertal der gehele stad, rekening hou
dend met de bevolkingen der penitentiaire en charita
tieve instellingen, doch zonder de tijdelijk alhier verblij
vende vreemdelingen, op het dubbele dus op ongeveer
27000 kunnen stellen, ruim 10.000 meer dan een halve
eeuw te voren.
Volgens Willem Kersseboom, ordinaris klerk ter Ka-
mere van Auditie der Gemenelands rekeningen van Hol
land en bekend beoefenaar der levensverzekeringweten-
schap telde Den Haag in 1748 41.500 inwoners. Zijn
schattingen zijn echter steeds aan de hoge kant hetgeen
blijkt uit de volkstelling van 1795 toen er te 's-Graven-
hage 38.433 personen werden geteld of slechts ruim
10.000 meer dan er in 1674 woonden. De cijfers van
1674 suggereren ons het beeld van een gemiddeld gezin
bestaande uit vier personen. Analyseren wij echter de