DE HAAGSE KUNSTVERZAMELAARS
136
’s Hertogen-
liciteur militair, hoewel zijn naam niet voorkomt op de
lijst van de bij Resolutie dd. 13 Maart 1676 der Gecom
mitteerde Raden van de Staten van Holland en West-
Friesland aangestelde 32 solliciteurs militair; vermoede
lijk heeft hij dit ambt vervuld zonder een officieële aan
stelling te hebben, zoals ook ten opzichte van Hendrik
i Heteren het geval bleek te zijn. Vóór hij solliciteur
militair werd, is Claudius blijkbaar o.a. opgetreden als
■fmeester van de Staten Generaal bij de ambassade
van de Republiek in Keulen, zoals blijkt uit een attestatie,
rieden op 29 Dec. 1674 voor notaris Johannes van
der Plas in den Haag; in die functie had hij te zorgen
voor het materiele welzijn van de leden der ambassade.
Hoewel de datum van zijn geboorte in de archieven van
de gemeente Leiden niet werd gevonden, is het voor
zijn afstamming tóch niet onbelangrijk om te vermelden,
dat op 7 Mei 1641 te Leiden ondertrouwden Glaude
Lormé, lakenwerker uit Compiègne, en Anneke Wil-
lemsd. van Vollenhove, wier enige zoon echter met de
doopnaam Willem en niet met die van Claudius inge
schreven staat. Uit het archief van de Bibliothèque
Wallonne te Leiden blijkt, dat een Claude Lormier op
8 Januari 1664 als lid van de Waalse kerk te Leiden
overgeschreven werd naar die in den Haag. Wij keren
nu terug tot de kinderen geboren uit het huwelijk van
Claudius Lormier en Ida Blonk, waarvan de oudste was
de op 11 December 1682 in de Kloosterkerk te den Haag
gedoopte Willem. Op hem volgden nog 8 kinderen,
waarvan de bekendsten zijn Claudius, die burgemeester
van Rotterdam en Francois, die drossaard van Eind
hoven en Cranendonck 27werd.
27Francois Lormier, drossaard van Eindhoven en Cranendonck,
werd de vader van Hendrik Lormier, schepen van ’s Hertogen-
bosch in 1767 en 1770 en van Claudius Anthonius, eveneens sche-