EN HAAR HAAGSE RELATIES 149 waarbij mademoiselle Jane Teissier volmacht verleent aan een niet met name aangeduide persoon te Brussel, om betaling te eisen van zekere Maijor van een bedrag van 42 gulden 12 stuivers, zijnde het restant van een rekening van 57 gulden 2 stuivers, gemaakt en geleverd op bestelling van diens vrouw en dochter26). Blijkbaar had dus de oudste dochter Jeanne het beroep van modiste gekozen. Het portret, dat Rosine de Gasc van haar schilderde, diende zodoende misschien als betaling voor het vervaardigen van een nieuw gewaad, dat de schilderes bij haar had besteld. Jeanne’s vader heeft deze zelf maar amper ontmoet. In Maart 1767 was hij namelijk naar het Zuiden van Frankrijk vertrokken, om zich in zijn geboorteplaats Bonperrier in het bezit van een erfenis te stellen. De moeilijkheden, waarmee hij daarbij als gewezen galei slaaf te kampen had, vertraagden zijn terugkeer, zodat hij nog steeds in Languedoc zat, toen Rosine de Gasc feeds weer naar Brunswijk was afgereisd. Alvorens zijn rechten als erfgenaam te kunnen doen gelden, moest Teissier eerst brieven van rehabilitatie verkrijgen, en om dit te bereiken, diende hij zich tot den Conseil du Roi te wenden en te bewijzen, dat hij onschuldig ver oordeeld was. Een desbetreffend verzoekschrift voor de vice-kanselier De Meaupoux, dat de Haagse notaris en procureur Jacob de Fay begin November 1767 uit naam van de familie aan de secretaris van de ambas sadeur te Parijs Lestevenon van Berkenrode deed toe komen, schetst ons op treffende wijze, wat er in het hart van de ongelukkige Teissier moet zijn omgegaan: „comme la peine des galères qu’il a subi laisse subsister une tache, une flétrissure, et un deshonneur sur lui et sur ses enfants, il demande qu’il plaise a Monseigneur, 25Gem. archief, oude notariële archieven no. 4187.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 164