i 160 DE SCHILDERES ROSINE DE GASC L. de Gasc”. van de brief- zien, het daar- het Stadhou- De hoog gespannen verwachtingen schrijver, dat zijn vriend Tinne kans zou heen te leiden, dat Rosine’s portretten van derlijk vorstenpaar eerlang het Binnenhof zouden sieren, gingen helaas niet in vervulling. De Hannoverse hof schilder Johann Georg Ziesenis had meer geluk dan zij Enspijk. In 1767 was hij kamerheer van Prins Willem V. Geruïneerd door een gewezen danseres van de Italiaanse comedie te Parijs, La Steinhausen, ging hij volgens Heraldieke Bibliotheek, nieuwe reeks IV 's-Gravenhage, 1882), bl. 173 in 1775 naar Indië en leed onderweg schipbreuk. Dit laatste is echter onjuist. Na en kele jaren de Koning van Pruisen als kapitein der infanterie te heb ben gediend, werd hij op 9 November 1780 aangesteld tot werfoffi cier van de O.I. Compagnie (Alg. Rijksarchief, kol. archieven no. 286). Volgens de Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Harden broek VI (Amsterdam, 1918), bl. 373 stierf hij enige tijd nadien nabij de Kaap aan boord van een Oost-Indisch schip. a été fort goüté a la cour. On m'a fait bien des questions sur son sujet, auxquelles j’ai répondu de manière a lui faire plaisir. Nous célébrons aujourd’hui la fête de notre auguste Souverain et de tous les Charles, Charlottes, et Caro lines, qui se trouvent dans la familie ducale. Vous ne seriez pas mal aujourd’hui ici. Je vous mènerais a la cour, ce soir a l’opéra, et puis nous souperions ensemble, et puis un joli concert, dont notre fille est la principale actrice. Rosine et Léopold vous présentent leurs civilités. Il n’y a jusqu’au Crullhund, Mr. Frédéric Ritter, qui ne vous prie de vous souvenir quelquefois de lui. Quelles terribles lettres que je vous écris: vous vous plaindrez de mon bavardage, mais je ne saurais qu’y faire; quand je m’entretiens une fois avec vous, je ne saurais cesser, fussai-je a même de le faire dans le Nordeinde, et soyez persuadé que personne n’est avec une plus vive amitié que moi.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 176