RAKETTEN OVER DEN HAAG
22
f
t
I
„Fighter Command” in hoofdzaak door jachtbommen
werpers van het type „Spitfire” uitgevoerd. In den be
ginne opereerden de toestellen uitsluitend vanuit Enge
land en tengevolge van het lange traject konden in elke
machine niet meer dan twee bommen van 250 pond
worden meegenomen. Later, toen de R.A.F. voor dit
doel van veroverde vliegvelden op het vasteland gebruik
kon maken, stegen de piloten in Engeland op met één
500-ponder en twee 250-ponders, wierpen hun last uit
bij Den Haag en zetten vervolgens koers naar de basis
in België of Zuid-Nederland. Daar werden hun machi
nes dan weer voorzien van brandstof, bommen en muni
tie en hiermee gingen zij opnieuw naar Den Haag om
tenslotte naar Engeland terug te keren.
De montageplaats Wittenburg, de straatweg Leiden
Den Haag, de startplaats Duindigt met de omgeving
van het Haagse Bos en de startplaatsen Bloemendaal
en Ockenburch waren de voornaamste doelen, waarop
de vliegers hun pijlsnelle aanvallen in scheervlucht on
dernamen, dwars door het vuur van de Duitse luchtdoel.
Zij wierpen hun bommen, schoten met de boordwapens
en trokken daarna op om even haastig te verdwijnen
als zij waren gekomen. Dit herhaalde zich, als het weer
operaties mogelijk maakte, twee, drie of viermaal per
week, veelal enige malen per dag.
Op 11 December bestookten de „Spitfires” de Staat-
spoor teneinde de overlaadplaats van de vloeibare zuur
stof te vernielen. De poging mislukte evenzeer als de
twee aanvallen, welke diezelfde dag werden ondernomen
op het station van Leiden, waar de raketten arriveerden.
Uit de wijze, waarop deze acties onder leiding van Squa
dron Leader Max Sutherland werden uitgevoerd, bleek
duidelijk, dat de piloten zich alle moeite gaven het zo ge
vaarlijk nabijgelegen Academisch Ziekenhuis te ontzien.