RUZIE IN DE VEENPOLDER
43
stuursvoering-te-eigen-bate. De functionarissen hebben
belang bij extra-bemoeiingen, bij processen, bij geschil
len; hierom is het dat ze misstanden en kwesties zoal
niet opzettelijk in het leven roepen, dan toch gaarne
zien, bevorderen, in het leven houden. De waterschaps
besturen moeten vooral klein en eenvoudig zijn en geen
ander mandaat hebben dan van de direct-belanghebben-
den. Hiervan zijn voorbeelden: in de krachtens Staten
octrooi tot stand gebrachte bedijkingen en droogmake
rijen, welker besturen geheel door de belanghebbenden
worden gesteld, met een bescheiden invloed van het
landsgezag op de benoeming van de dijkgraaf ten hoog
ste. Hier ziet men, zegt onze auteur, hoe goed een der
gelijk stelsel kan werken.
Van een afstand als de onze beschouwd, ruim ander
halve eeuw na de staatsomwenteling, is er een element
van juistheid in de critiek. Het is niet te ontkennen,
dat de uitoefening der overheidsfuncties onder het ancien
régime voor een belangrijk deel neerkwam op een winst
gevende exploitatie dier functies door hen die langs
wegen van traditie in het bezit daarvan waren gekomen;
en het is ook waar dat die bestuurders zich lang niet
altijd konden verheugen in het vertrouwen hunner on
derdanen. Maar plaatst men Uytenhage’s critiek in de
lijst van zijn tijd, dan blijkt zijn voorstelling toch in niet
geringe mate verwrongen. Wat hij zozeer becritiseerde
was door zijn tijdgenoten algemeen aanvaard; en het
was hier, wel verre van erger, veeleer beter dan elders.
Een buitenlands waarnemer als William Temple raakt
niet uitgepraat over de burgerdeugden der bestuurders
in Nederland, over hun ijver, toewijding en spaarzaam
heid, en hun (betrekkelijke) belangeloosheid. De Haagse
predikant Johannes Vollenhove heeft de burgemeesters
eens bezongen als die brave burgerheeren, die Gode