44 RUZIE IN DE VEENPOLDER eerst onderdaan, zich zelven strengst regeeren”. En in een mond als de zijne is dit niet maar een vleierij. Als we met recht veronderstellen dat de tribulaties over de stichting van de Bosmolen in de Veenpolder, hierboven beschreven, bij de familie Uytenhage de Mist een soliede rancune tegen het hoogheemraadschap (in casu: Delfland) hebben gewekt, dan moeten we onze advocaat Mr Jan toch als een slechte verliezer zien. De terughouding, het geduld en de matiging door het hogere bestuur hierin betracht zijn veeleer bewonderenswaard. Als inderdaad, in een vrij spel van maatschappelijke krachten, de zaak aan de ingelanden zelve was overge laten, was er óf niets van terecht gekomen, öf wel men zou bij de gewone rechter, bij de hoven van justitie, nog in heel andere proceskosten zijn vervallen. Er deden zich hierbij nu eenmaal tegenstellingen voor die niet dan door bestuurlijke en/of rechterlijke tussenkomst weggewerkt konden worden. De emigrant uit een Duitse, veelszins gebonden, maatschappij zal in het toenmalige Nederland wel niet de volle mate der zo hoog geroemde vrijheid hebben gevonden. Ten plattenlande evenmin als in de steden. Teleurgestelde verwachtingen zullen tot een partijdig gekleurde voorstelling hebben geleid. Ook komt het ons voor dat vriend Simon van Leeuwen te dezen invloed heeft gehad. Voor hem als secretaris van het ambacht Zoeterwoude moet de autonomie der lokale organen wel een axioma zijn geweest, waarop de machts- en invloedssferen der regionale organen dan even zovele inbreuken vormden. Maar, mogen we wel bedenken, Van Leeuwen was geen gewone plattelands- secretaris. Zijn kennis en zijn kunde reikten veel verder; zijn functie was met zijn persoonlijke betekenis geenszins in overeenstemming. Zo iemand, dan moest hij de bin-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 58