DE GAVE GODS IN DE MALLE MOLEN 48 In het gezin van Hendrikje Tielemans, de eigenares en waardin, in de wandeling genaamd Graaf Hendrik, had den zich tegen het eind van Oktober 1663 een paar ziektegevallen voorgedaan, helaas met dodelijke afloop. Eerst was Hendrikjes moeder, die bij haar inwoonde, overleden en de 30ste van die maand in de kerk te Scheveningen ten grave gebracht. Daarna was de doch ter der huizes, Anna Jans van Cleef, aangetast en be zweken; de 4de November was ook zij in het familie graf te Scheveningen bijgezet. Zoals in die dagen ge bruikelijk was, hadden de buren plichtmatig geholpen bij het afleggen, al was het dan ook gewoonte, dat de ver vulling van deze buurplicht vergoed werd met een gift in geld of geschenken. Maar nu waren ook de zoon en de inwonende broeder van Hendrikje Tielemans op het ziekbed geworpen en men was in de buurt gaan besef fen, dat het hier iets ernstigs, een besmettelijke ziekte, betrof, en op de zesde November durfde men het open lijk uitspreken: het huis van Graaf Hendrik was bezocht door de dangereuze ziekte, de gave Gods, de pest 2). Geen der buren waagde het nog haar erf te betreden, laat staan het huis binnen te gaan. Met huivering spra ken de vier buurvrouwen, die bij het afleggen en de begrafenis van de oude vrouw en de dochter haar dien sten aangeboden hadden, over het gevaar, waaraan zij zich argeloos en onbewust hadden blootgesteld en met angst in het hart, dat ook zij zelf wellicht de besmetting reeds onder de leden droegen, staarden zij ter neer ge slagen en somber naar de door Gods toorn getroffen woning. 2) De gave Gods was een gewone benaming van de pest. Jacob Viverius schreef in 1624 een werk getiteld: De handt Godes of een christelijk verhaal van de peste of gaeve Gods. Daarin werd de pest eenvoudig als een rechtmatige straf beschouwd voor de zondige mensheid. Het was dus een straf door God gegeven, een gave Gods.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 62