DE GAVE GODS IN DE MALLE MOLEN 66 het middel te 1663 maakte het huis, was het een scherpe enige malen door pestbacillen besmette rattenvloo was machtig! Alvorens nu een blik te werpen in nog enige andere lijsten van uitgaven, die van het najaar van 1663 tot in het voorjaar van 1664 dagtekenen, dien ik eerst even te zeggen, wat er na de dood van Hendrikje Tielemans met de woning gebeurde. Alles, wat zich aan meubilair in het huis bevond, bleef er na de voorlopige inventarisatie door Frederik Jaenen staan, gelijk hij het aangetroffen had. Vendutie mocht eerst gehouden worden na verloop van zekere tijd en het duurde tot omstreeks Maart 1664, voordat de voorbereidingen voor de openbare verkoop van het roerend goed getroffen werden. De bewaking van de inboedel werd aan de ons reeds bekende Marie Jacobs toevertrouwd. Nog in de loop van men een aanvang met de ontsmetting van het huis, en op verschillende tijden werd die bewerking en zuivering voortgezet. De ontsmettingsmiddelen waren weinig krachtig naar onze begrippen. Het maakt evenwel de indruk, dat men geen enkel bekend voorschrift in dat opzicht heeft willen verwaarlozen. Hoofdzaak beroken met allerhande sterk riekende en damp verspreidende middelen. Zo vindt men uitgaven opgetekend voor muskus, wierook, buskruit, jenever en jeneverbessen, azijn; ja zelfs wijn werd voor dit doel niet versmaad. Men brandde of verdampte deze stoffen in alle vertrekken van het huis, bijv, „wierook en genever gebrant door het huis” of „twee stoop wijn ge kocht, die overal door de kameren op gloeiende tegelen gerookt zijn”. In Febr. 1664 herhaalde men de uitroking nog eens met een ander middel, nl. „imbeerenhout”, zo als reeds uit de rekening van de gerechtsbode en van dr. Sena (Sinaer) gebleken is. De tijd begon te naderen, dat men aan de openbare verkoop van de roerende have

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 80