72 DE GAVE GODS IN DE MALLE MOLEN zijn dienders, uit huis en omgeving, zonder dat men er zich enige zorg over maakte, dat hij als bron van nieuwe besmetting zou kunnen optreden. Kende men dan het gevaar van uitbreiding der pest zo slecht? Geenszins, vzant de gave Gods was in de 16de en 17de eeuw een van de meest voorkomende ziekten in West-Europa. Er ging bijna geen jaar om, dat zich niet hier of daar gevallen voordeden en somtijds ontvlamden zulke haar den tot zeer zware epidemieën. In ons land zijn o.a. Leiden en Nijmegen in de eerste helft van de 17de eeuw de prooi geweest van deze geesel. In alle steden, ook in Den Haag, waren dan ook pesthuizen gesticht, maar het bovenbeschreven geval toont overduidelijk aan, hoe laks en weinig voortvarend men in overheidskringen was om het gevaar van uitbreiding te beteugelen. Ik laat het aan de verbeelding van de lezer over zich de vloed van maatregelen voor de geest te halen, die een geval van een zo kwaadaardige ziekte als de pest in onze huidige Westersche samenleving in het leven zou roepen. De gehele medische wereld in het geweer gesteld, de strengste afzondering van de zieken en van de personen, die met hen in aanraking geweest waren, de opneming in afzonderlike barakken, kortom al die maatregelen, die zouden strekken om het kwaad tot zijn minst mogelijke omvang te beperken. De hoogst gebrek kige toestanden in medisch en hygiënisch opzicht in de westersche samenleving van de 17de eeuw worden door de ziektegeschiedenis van Hendrikje Tielemans en haar gezin wel op een zeer schrille wijze in het licht gesteld.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 86