78 CORNELIS VAN IJSSELDIJK king. Men had niet, zoals in Frankrijk, een, zij het klein, vast salaris. Men genoot niet alle, daar toegestane, emolumenten. Men droeg veel risico. Van IJsseldijk mocht, als oud-cavalerist, verstand hebben van paarden, enz., zakenman was hij blijkbaar niet. Hij beschikte niet over de noodzakelijke relaties in stalhouderskringen. En juist deze vormden de kernen van het verzet. Daarbij kwam, dat ’s-Gravenhage, onder Koning Lodewijk en onder de Franse overheersing sterk was achteruitgegaan. Wel werd het, na de bevrijding, weer residentie en wel keerden de regeringsdepartementen terug, maar de handhaving van het gezag werd soepeler dan onder prefecten als De Stassart. Wetten, gelijk die op de Paardenposterij, waarvan men nu wist, dat zij eerlang zouden verdwijnen, werden allicht met nog meer vrijmoedigheid overtreden dan vóór Novem ber 1813. Geenszins verwonderlijk derhalve, dat Van IJsseldijk al in Mei 1814 aan de Vorst een request richtte om ontslag uit zijn betrekking en plaatsing in een meer convenabel ambt. Het is in zijn meervermeld rapport over dat verzoek, dat de heer Van Pallandt spreekt over de door sup pliant in November 1813 bewezen diensten, over diens ijver en goede wil in vroeger beklede functies betoond, over diens trouw aan het Oranjestamhuis. Hij zegt ook reeds naar een meer passende betrekking te hebben uitgezien. Maar er was geen haast bij. Want Van IJsseldijk had zich bereid verklaard nog enige tijd het station te blijven beheren. Misschien wilde de heer Van Pallandt de teleur gestelde man gelegenheid geven zich nogmaals te onder-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1948 | | pagina 92