ALBERTUS GRONEMAN
84
Alvorens te trachten een meer gesloten levensbeeld
van onze componist te ontwerpen worden hier in chrono-
3) Vele buitenlandse musici voelden zich vanzelfsprekend aan
getrokken tot de in ons land heersende vrijheid.
Met het openbare concert hoopte de in deze gewesten
zelfstandig levende musicus '3) een bron van inkomsten
en waardering aan te boren. De talrijke collegia musica
(oorspronkelijk een meer georganiseerde vorm van musi
ceren in de huiskamer) werden al spoedig min of meer
verkapte openbare concert-instellingen. Werden deze
laatste elders uit nood geboren (in de Vastentijd waren
opera-voorstellingen verboden, openbare concerten dien
den dan als vervangingsmiddel), in ons land zijn ze
langzaam, historisch, gegroeid. Dat de beweging ver
zand is moet geweten worden aan de sociale ontwikke
ling: de verslapping en ondergang der „koopmansstand”.
De welvaart bleef bewaard in de 18e eeuw maar de
geestkracht verslapte: de musicus werd hiervan de dupe,
Hendrik Anders stierf in 1714 in de bitterste armoede,
hetzelfde geldt waarschijnlijkvoor Sybrandusvan Noordt,
Locatelli moest een snarenhandel openen; verstandiger
lieden vertrokken naar elders, voor het te laat was. Boven
dien was de „gespannen toestand” in het culturele leven
der 18e eeuw (enerzijds de tegenstelling tussen de Barok
en het Rokoko, anderzijds de tegengestelde krachten in
deze laatste periode) funest voor bepaalde scheppende
geesten (Friedemann Bach). Hoewel in onze uithoek be
trekkelijk weinig merkbaar was van de algemene onrust,
kan deze cultuur-historische achtergrond niet verwaar
loosd worden. Juist in de werken van Albertus Groneman
valt de confrontatie met de algemene tendenzen van de
bedoelde periode duidelijk waar te nemen.