ALPHABETISCH REGISTER VAN NAMEN EN ZAKEN 233 Biz. 60 52 e.v. Ourijck, Huybert van, Ourijk, de sollr. van, Out, Jan, 56 21 Paasschen, F. J. van, Paats, Willem Gerrit, Paalberg, de, Paap, W., Paape, Gerrit, Ouwerkerk, M., Oven, J. C. van, Ouwen, Gijs den, Ouwen, mr. Jan den, Ouwen, Maria den, Ouwen, mr. van, 1945, 1945, 1931, 201, 210 Overbeecq, Jan Jacobsz., 1946'47, 77 Overbeek, P. J., 1950, 158 Overmeer Fischer, de heer van, 1933, 101 1933. 272 1936, 277 1934. 43 1946147, 208 Padtburgh, Sara v., 1932, 41 (nt. 1) P 1946147, 59, 1950, 150, 152 1937. 103 Paardenposterij, Hollandse, 1948149, 73 vlg. Outshoorn, tuynman, Outshoorn, jhr. Willem van, 1939, 129, 171, 195 1934. 126 1939. 228 1939, 228 Oxenstierna, Gabriel, 1933, 22 (nt. 1) Oyebrugge, jhr. Engelbrecht van, Oyens, Maria, Ozinga, dr. M. D., 1933, 249, 1935, 151, 1937, 174, 1939, 283, 1944, 208 Ozyers Pietersz., 1934, 95 1945, 225 1938, 150 Pabon, N. J., 1934, 3, 6, 10, 1936, 36, 1937. 3, 24, 1938. 31, 32 e.v., 1939. 114 (nt.), 115 (nt. 2) e.v., 1940. 14, 44 (nt. 1), 50, 51, 1941, 145, 159, 162, 1942, 167, 1943, 28 e.v., 1945, 211, 212, 1946147, 64, 65 e.v., 1950, 26, 27, 54, 69. Pabst, Anthonij Levijn van, 1945, Pabst van Bingerden, baron R. W. J., 1933. 108 Pabst van Werve geb. la Rivière, Marie Emilia, 1945, 53 Pach, Esther, 1933, 136 Padmos, 1932, 9, 14, 1934, 103, 104, 109, 1936. 51, 52, 167 e.v., 1939. 143, 148, 150, Biz. 1945, 56 1942, 73 1950, 165 Outshoorn, Lambrecht van, 1934, 121 1940, 71 Jan van, 1934, 32, 48, 108 Ouwenaller, mr. P. A. R. van, 1937, 94, 1943, 202, 211, 1950, 121 Ouwenaller, Reinier van, 1950, 121 Ouwenaller, Reinier Chris tiaan Henric van, 1950, 121 Ouwenk, chirurgijn van, 1944, 28, 29 Ouwenlande, Joost van, 1934, 128, 1942. 53, 1946147, 228 Ouwerick, Everhard Oversluis, P. M„ Overvelt, C. L. van, Overvoorde, landgoed, 1932, 207. 1948149, 17 Oving, H. E., 1935, 179 Oxenstierna, Axel, 1933, 22 Oxenstierna, E„ 1933, 22 (nt. 1), 23

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1951 | | pagina 240