ALPHABETISCH REGISTER VAN NAMEN EN ZAKEN 334 94 57 van 44 Willegen, Carel 56 59 Willem Jacobsz., 75 92 65 50 15 72 20 1943, 1934, 62 Willem Jorisz., Willem Lenertss, Willem Corsensz., Willem Denensoen, Willem Dirksz., 98 81 92 10 52 Wilhem, de heer de, Wilkens, D., Willebrort Meusz, Willegen, Adriana Willem Adriaansz., Willem de backer, Willem Centen, j 1938, 1934, 108 67 1934, 95 1934, 99 1943, 12 1939, 148 Willem Robbrechtsz., 1939, 269 (nt. 2) Willem de smit, 1934, 63 Willem Symonssoen, 1934, 117, 1943, 12, 18, 1945, 206 Willem de Valckenyer, 1934, Willem Vincentsz., Willem Claas Gerrit Doedenz., Willem Claesz., Willem Coppenzoonsz., 1944, 53 (nt. 2) Willem Cornelisz., 1934, 65, 82, 90, 110 1934, 124 1943, 1934, 31, 82, 84, 1939, 153, 264—266, 273—277, 1942, 88, 89, 1944, 47—57, 60, 61, 63, 65, 66 (nt. 1), 80, Willem, erfprins, 1945, Willem Euertsz., 1940, Willem Frederik, prins, 1939, 312, 1942, Willem Frederik, stadhouder, 1933, 123 Willem George Frederik, prins van Oranje-Nassau, Biz. 1940, 65 1932, 193 1934, der, 1932, van der, 1932, 44 (nt. 4) Willegen, Catharina van der. 1932, 44 (nt. 4) Willegen, Josina van der, 1932, 44 (nt. 4) Willegen, Pieter van der, 1932, 44 (nt. 4) Willekes, ds. F. C„ 1945, 282, 1950, 181 1945, 1934, 1939, 264, 1944, 65, 66 (nt), 68, 72, 73, 84, Biz. 1936, 284, 1946147, 242 Willem Gerritsz., 1934, 41, 84—86, 89, 1940, Willem Gerritsz. alias Willem Betgen, 1939, 276, 277, 1940, Willem Goudtslaan, 1939, 226, 227. 230, 1942, 87, 88, 1944, Willem Heynrickz., 1934, 61, 101, 1945, 50, 1946147. 226 1934, 34, 47, 72, Willem Jansz., 1934, 37, 71, 73, 74, 81, 90, 1936, 52, 1939, 145, 158, 165, 1941, 70, 1943, 12, 20, 1945, 89, 184, 185 1934. 9,2, _97 1939, 194 Willem Lodewijk, graaf, 1945, 143 Willem van Nassau, prins, 1945, 49. Willem van Oranje, prins, 1936, 148, 149 Willem Pauwelsz. alias Joncker, Willem Peterssoen, Willem Philipsz., Willem Pietersz., weduwe van, 1934, Willem Planckertssoen,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1951 | | pagina 341