DE VERDELING VAN DEN HAAG IN WIJKEN 98 Commissie dat blijkt uit het vervolg der historie aarzelde zij een dergelijke ingrijpende maatregel te ne men. Wij kennen de reden. De bevolking was gehecht aan de buurtindeling en wenste daarvan geen afstand te doen ten gunste van een verdeling in wijken. De gemeen teraad weifelde, en zij zond het rapportvan de,.Commissie tot het verdelen der grondvergaderingen van den Hage ende Jurisdictie van dien in wijken” naar de „Commissie tot regeling der grond en kiesvergaderingen”. Ook deze commissie bestond nog steeds, en met meer reden dan de eerste, bestemd tot het verdelen van den Haag in wijken. De Commissie tot regeling der grond- en kiesvergaderin gen vond haar werkterrein in de interne organisatie der grondvergaderingen. In zekere zin kunnen wij spreken van verkiezingsadministratie, en deze taak was niet ten einde, zolang er nog grondvergaderingen waren. Zij was ook langer in functie dan de commissie tot verdeling van den Haag, en kende de buurten en de bevolking beter. Het is dus begrijpelijk, dat de Gemeenteraad het boven genoemde rapport aan deze commissie doorzond ter advies. Dat advies sprak zich onomwonden uit voor het be houd van de Buurtindeling en het bracht zovele en gron dige argumenten naar voren, dat de gemeenteraad er definitief van afzag om de buurtindeling openlijk te ver vangen door de wijkindeling. Het zou 1816 worden, voor de Gemeenteraad tot een dergelijke maatregel over kon, en durfde gaan. Een regeringsreglement voor de wijken (zoals men buurt- brieven had voor de buurten) vond de Commissie geheel overbodig, daar in de grondvergaderingen „alles behoort gedirigeert te worden op den ouden voet, tenzij men met die grondvergaderingen andere bedoelingen had”. (Dat was een duidelijke steek tegen het nieuwe plan).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1953 | | pagina 119